voorpaginaman


Ik ken Steve van voor hij voorpaginapoliticus Stevaert werd.

Fier bierglazen afruimen in een van zijn eerste cafeetjes wanneer mijn ouders bij hun goede vriend iets gingen drinken.


Op bezoek in het appartementje boven De Witte Non. De grote keuken. Een bord spaghetti.


Flipperen in het spellenkeldertje van Het Magazijn. Alles hier adembenemend groter en chiquer dan vroeger.


De bezoekjes bij ons thuis in Zonhoven. Sudderen op ons tegelterras, zon-oven.


En vooral de zalige zomerdagen dat mijn broer en ik mee reden in zijn ouderwetse crèmekar (koperen deksels en paard) omdat onze werkende ouders voor die dagen geen opvang vonden. Onze job: het schrapen en snoepen van restjes ijs uit de inox vriesbakken.


Ik verliet Hasselt en ontmoette hem later nog maar een keer, toen hij voorbij fietste in de Hasseltse binnenstad, remde, afstapte. Dag Eef. Voorpaginaman herkende mij nog.


Geschrokken wachtte ik vandaag mee op het nieuws dat zich liet raden.


Ik zag zijn lachende gezicht en hoorde zijn stem oplichten in mijn kinderherinneringen.


Ik dacht aan zijn compagnon de route M, altijd vrolijk, altijd lief.


Ik dacht ook voorzichtig aan een andere vrouw.


En ik liet het los. Ik laat hem los. Dag Steve. Dag logge reus. Da-ag.